Parodontitis

Tandplaque op de tanden en kiezen veroorzaakt een ontsteking in de rand van het tandvlees. Zo’n ontsteking heet gingivitis. De ontsteking in de tandvleesrand kan zich uitbreiden in de richting van het kaakbot. Het kaakbot gaat verloren en het tandvlees laat daardoor los van de tanden en kiezen, waardoor die uiteindelijk uitvallen. In de ruimte die zo ontstaat tussen het tandvlees en de tanden en kiezen, vormt zich weer tandplaque. Door deze tandplaque verplaatst de ontsteking zich nog verder in de diepte. De wortel zit met sterke vezels vast in het kaakbot. Het tandvlees, kaakbot en vezels vormen samen het steunweefsel van de tanden en kiezen. Dit steunweefsel heet ook wel het parodontium. De smalle spleet tussen tandvlees en tanden en kiezen heet de pocket. Bij gezond tandvlees is de pocket ondiep (hooguit 3 mm).

De vezels gaan door de ontsteking kapot en het kaakbot wordt afgebroken. Hierdoor worden de pockets dieper. In de verdiepte pockets verkalkt de tandplaque gedeeltelijk tot tandsteen. Deze voortschrijdende ontsteking met afbraak van vezels en kaakbot heet parodontitis. Tijdige behandeling kan het verlies van tanden en kiezen voorkomen.

Bij parodontitis kan het tandvlees rood, slap en gezwollen zijn en gaan bloeden bij het poetsen of bij het eten. Het tandvlees kan op den duur gaan terugtrekken. Ook een vieze smaak of een slechte adem kunnen duiden op parodontitis. Parodontitis geeft zelden pijnklachten. Vaak zijn al deze verschijnselen echter afwezig! Daardoor kan parodontitis lang onopgemerkt blijven.

Gevorderde parodontitis

Pas in een gevorderd stadium van parodontitis ontstaan er klachten. Die kunnen bijvoorbeeld bestaan uit het los gaan staan van tanden en kiezen of het ontstaan van ruimte daartussen. Als het tandvlees ver is teruggetrokken, kan dat een lelijk gezicht zijn. Doordat bij terugtrekkend tandvlees de wortels gedeeltelijk bloot komen te liggen, kunnen de tanden en kiezen erg gevoelig zijn bij het poetsen. Dat kan ook het geval zijn bij het nuttigen van warme, koude, zoete of zure dranken en etenswaren.

Niet iedereen krijgt parodontitis. Dit komt onder andere doordat per persoon verschillende soorten en aantallen bacteriën in de tandplaque voorkomen. De ‘agressiviteit’ van die bacteriën kan sterk verschillen. Daardoor zal de tandplaque van de ene persoon veel schadelijker zijn dan die van een ander. Ook de algemene weerstand tegen bacteriën in de tandplaque speelt een belangrijke rol.

Onderzoek en behandelplan

Ontstoken tandvlees kan rood, slap en gezwollen zijn. Ook kan het gaan bloeden bij het poetsen of het eten, maar deze verschijnselen zijn lang niet altijd aanwezig. Daarom wordt ontsteking van het tandvlees met een zogenaamde pocketsonde opgespoord. De pocketsonde wordt hiertoe in de pocket geschoven; als daarbij een (kleine) bloeding optreedt, is het tandvlees ontstoken. Door de pockets rondom alle tanden en kiezen met de pocketsonde te onderzoeken, kan worden vastgesteld waar het tandvlees gezond en waar het ontstoken is.

Met de pocketsonde wordt ook gemeten of de pocket verdiept is. Vanaf 4 mm is er sprake van een verdiepte pocket.

Met behulp van röntgenfoto’s stellen we vast óf, en hoeveel kaakbot verloren is gegaan door de ontsteking in het tandvlees. Ook wordt nog vastgesteld of tanden en kiezen al losstaan door het botverlies, of het tandvlees is teruggetrokken en waar tandplaque en tandsteen op de tanden en kiezen zit.

Met al deze gegevens, die worden genoteerd in een zogenaamde parodontiumstatus, bepaalt de tandarts of mondhygiënist welke tanden en kiezen wel, misschien, of niet meer te behouden zijn. De tandarts of mondhygiënist bespreekt tenslotte met de cliënt het voorstel voor de behandeling en de volgorde waarin die zal worden uitgevoerd. De overeengekomen behandeling wordt vastgelegd in een behandelplan.

Bij zeer ernstige parodontitis kan de tandarts of mondhygiënist ook nog een bacteriologisch onderzoek van de tandplaque laten uitvoeren. Hiervoor wordt tandplaque uit een aantal verdiepte pockets gehaald. Een bacteriologisch laboratorium stelt vervolgens vast welke soorten bacteriën in de tandplaque voorkomen. Aan de hand van de uitslag van dit onderzoek kan de tandarts beoordelen of eventueel antibiotica – als ondersteuning van de behandeling – nodig is.

Behandeling: Mondhygiëne

Om parodontitis te genezen moet de oorzaak van de ontsteking, de tandplaque, van de tanden en kiezen worden verwijderd.
De cliënt dient de tandplaque die bóven de tandvleesrand zit zelf elke dag te verwijderen. Dit kan met een tandenborstel maar deze komt niet bij de tandplaque die tussen de tanden en kiezen zit. Die tandplak moet men weghalen met andere hulpmiddelen, zoals ragers of tandenstokers.

Gebitsreiniging

Tandplaque en tandsteen in verdiepte pockets kan men niet zelf verwijderen. Daarom doet de tandarts of mondhygiënist dat met speciale instrumenten. Dit wordt een gebitsreiniging genoemd.

Door de combinatie van een goede mondhygiëne en gebitsreiniging verdwijnt de ontsteking meestal en hecht het gezonde tandvlees zich vast aan de tanden en kiezen. Met de pocketsonde worden dan ondiepe en niet bloedende pockets gemeten; daar is de parodontitis verdwenen.

Het verloren kaakbot groeit helaas niet meer aan. Tijdens de genezing kan het tandvlees wat terugtrekken. De tandhalzen zijn soms tijdelijk gevoelig door de behandeling. Door elke dag de mondhygiëne goed uit te voeren, voorkom je een nieuwe ontsteking. Daardoor zal er geen kaakbot meer verloren gaan.

Herbeoordeling

Enkele maanden na de instructies voor mondhygiëne en de gebitsreiniging onderzoekt de tandarts of mondhygiënist bij welke tanden en kiezen nog parodontitis aanwezig is. Dit onderzoek heet de herbeoordeling. Als er nog parodontitis gevonden wordt, komt dat omdat er nog tandplaque en tandsteen bóven en/ of onder de tandvleesrand zit (in de verdiepte pockets).

Tandplaque en tandsteen boven de tandvleesrand zijn het gevolg van een onvoldoende mondhygiëne. De vervolgbehandeling richt zich dan vooral op het verbeteren daarvan. Na enige tijd volgt een nieuwe herbeoordeling.

Is er nog tandplaque en tandsteen in de verdiepte pocket, dan komt dit vaak doordat de tandarts of mondhygiënist de erg diepe of moeilijk bereikbare pockets niet volledig kan reinigen. Om deze plaatsen toch goed te kunnen reinigen, is het nodig dat de tandarts een operatieve behandeling (flap-operatie) uitvoert.

Operatieve behandeling: Flap-operatie

Bij de flap-operatie maakt de tandarts, onder plaatselijke verdoving, het tandvlees los en schuift het daarna opzij. Vervolgens wordt het ontstoken weefsel weggehaald. Het kaakbot en de wortels van de tanden en kiezen zijn dan goed zichtbaar en bereikbaar. De tandarts kan daardoor de tandplaque en het tandsteen die na de gebitsreiniging zijn achtergebleven, goed verwijderen. Waar nodig wordt ook de – vaak grillige – rand van het aangetaste kaakbot bijgewerkt.

Daarna hecht de tandarts het tandvlees weer rond de tanden en kiezen vast. Om het gehechte tandvlees te beschermen, wordt het soms met wondverband bedekt. Dit lijkt wel wat op stopverf. Eén tot twee weken na de flap-operatie worden de hechtingen en – indien aangebracht – het wondverband verwijderd. Een week later is de wond meestal genezen. Doordat na de flap-operatie geen tandplaque en tandsteen meer op de tanden zit, verdwijnt de ontsteking en hecht het gezonde tandvlees zich aan de tanden en kiezen; de parodontitis is verdwenen. Met de pocketsonde worden dan ondiepe en niet bloedende pockets gemeten. Na genezing is het tandvlees wel wat teruggetrokken.

Na de flap-operatie

De eerste dagen na een flap-operatie kan enige pijn en zwelling optreden. De pijn is met pijnstillers goed te bestrijden. Het geopereerde tandvlees dient tijdens de genezing zoveel mogelijk met rust te worden gelaten zodat je daar gedurende enkele weken geen mondhygiëne mag uitvoeren. Op de tanden en kiezen vormt zich echter tandplaque die de genezing verhindert. Daarom schrijft de tandarts een desinfecterend chloorhexidine bevattend spoelmiddel, spray of tandgel voor. Chloorhexidine remt de vorming van tandplaque. In de geopereerde gebieden dient u de mondhygiëne normaal uit te voeren. Het spoelmiddel kan tijdelijk de smaak beïnvloeden en een aanslag op de tong en de tanden en kiezen geven.

De tandarts of mondhygiënist beoordeelt, na het verwijderen van de hechtingen en het wondverband, of je in de geopereerde gebieden weer de mondhygiëne kan uitvoeren. Zo ja, dan stop je met het gebruik van chloorhexidine. De tandarts of mondhygiënist haalt de aanslag van de tanden en kiezen af, daarna worden de tanden en kiezen gepolijst. De aanslag op de tong verdwijnt spontaan na de spoelperiode.

Gevolgen van de behandeling met flap-operatie

Zowel na de gebitsreiniging als na een flap-operatie kan het tandvlees terugtrekken. De tanden en kiezen lijken daardoor wat ‘langer’. Gelukkig is dat vaak niet zichtbaar omdat de lippen de tanden en kiezen voor een (groot) deel bedekken. Als de langere tanden je storen, kan de tandarts een zogenaamde tandvlees-epithese maken. Die bedekt exact de tanden en kiezen op de plaatsen waar het vlees is teruggetrokken. Een tandvlees-epithese is gemaakt van kunststof. Door de tandvlees-epithese uit te nemen, kun je de tandplaque van de tanden en kiezen verwijderen.

Als het tandvlees is teruggetrokken, kunnen de wortels gevoelig worden voor warmte, koude of het uitvoeren van de mondhygiëne. Deze gevoeligheid is bijna altijd tijdelijk en verdwijnt weer na enige weken tot maanden. Een goede mondhygiëne is daarbij essentieel! De tandarts of mondhygiënist kan de gevoeligheid verminderen door een tandpasta of gel te gebruiken tegen gevoelige wortels en door te spoelen met een fluoride spoelmiddel. Ook een verkeerde poetstechniek kan de wortels erg gevoelig maken. Dan is het nodig om jouw poetstechniek te veranderen.

Blootliggende wortels zijn erg gevoelig voor het ontstaan van cariës. Behalve dat je zelf het gebruik van suiker kunt matigen, kan jouw tandarts of mondhygiënist maatregelen nemen om wortelcariës te voorkomen.

De nazorg

Het doel van de behandeling van parodontitis is om jouw tanden en kiezen ‘levenslang’ te behouden. Een voorwaarde daarvoor is natuurlijk wel dat je voorkomt dat er opnieuw een ontsteking in het tandvlees ontstaat. Dat kan alleen als je elke dag alle tandplaque van de tanden en kiezen verwijdert. Een goede mondhygiëne is dus niet alleen tijdens de behandeling noodzakelijk maar vormt daarna de basis voor een gezonde toekomst!

De dagelijkse praktijk leert dat controle op – en begeleiding van – de mondhygiëne door de tandarts of mondhygiëniste nodig blijft. Dat gebeurt tijdens de nazorgbehandelingen.

Bij de nazorgbehandelingen verwijdert de tandarts of mondhygiënist zo nodig ook de tandplaque en tandsteen. Daarna stellen zij vast wanneer een volgende afspraak voor nazorg nodig is. Over het algemeen wordt de nazorg eens per drie maanden uitgevoerd, maar vaker of juist minder komt ook voor.

Een goede nazorg blijkt een absolute voorwaarde om jouw tanden en kiezen ‘levenslang’ te kunnen behouden.

Jouw gezondheid en parodontitis

Roken
Parodontitis komt vaker voor bij rokers dan bij niet-rokers. Bovendien is de ernst van parodontitis bij rokers groter dan bij niet-rokers. Ook reageren rokers minder goed op de behandeling van parodontitis dan niet-rokers.

Diabetes
Diabetes – en dan vooral de niet goed ingestelde diabetes – geeft een verhoogde kans op het ontstaan van parodontitis. Ook is door diabetes de kans op het ontstaan van abcessen bij parodontitis groter.

Stress
Psychische stress kan de afweer van het lichaam onderdrukken. Daardoor neemt de kans op het ontstaan van parodontitis toe en kunnen de nadelige gevolgen van parodontitis groter zijn.

Andere zaken die invloed hebben op parodontitis
Ook zwangerschap, verschillende ziektes en medicijngebruik kunnen invloed hebben op parodontitis. Daarom is het belangrijk dat jouw tandarts en mondhygiënist op de hoogte zijn (en blijven) van jouw gezondheid.

Meer informatie?

Vraag vrijblijvend een adviesgesprek aan!

Afspraak maken