Het kindergebit

Tot de leeftijd van ongeveer vijf jaar hebben kinderen nog een melkgebit. Een goede verzorging van het melkgebit is de basis voor een gezond blijvend gebit. Jongeren van vijf tot veertien jaar krijgen vroeger of later te maken met het wisselen. Het melkgebit maakt dan plaats voor het blijvend gebit. Het is belangrijk te weten wat er gebeurt tijdens het wisselen, welke problemen er kunnen optreden en wat kunt je er eventueel aan doen. Dit alles is van groot belang voor de ontwikkeling van het blijvende gebit.

Preventie

De meeste kinderen zuigen als peuter op hun duim of vinger of doen ook aan tongpersen. Bij tongpersen wordt de tong bij het slikken tegen het verhemelte geperst en tussen de boven- en ondertanden gedrukt. Duimzuigen en tongpersen beïnvloeden de stand van de tanden. Probeer jouw kind het duimzuigen en tongpersen af te leren vóór het doorbreken van de blijvende snijtanden. Lukt dit niet, vraag dan jouw tandarts om advies.

Meestal willen kinderen al op zeer jonge leeftijd zelf hun tanden poetsen. Dat is prima; ze kunnen dit echter nog niet overal even goed. Poets daarom tenminste éénmaal per dag even na. Vanaf tien jaar is het kind vaak wel in staat om zelf goed te poetsen. Maar ook dan kan het geen kwaad om af en toe te controleren of de tanden en kiezen schoon zijn. Dit kan bijvoorbeeld met ‘disclosing’ tabletten, ook wel plakverklikkers genoemd. Ze zijn te koop bij de drogist.

Let bij het (na)poetsen op het volgende:

  • Poets vanaf vijf jaar tweemaal per dag met fluoride tandpasta voor volwassenen;
  • zorg dat je tenminste één keer per dag napoetst;
  • gebruik een gewone zachte tandenborstel met een kleine kop;
  • vervang de borstel als de haartjes niet meer op één lijn staan;
  • besteed bij het napoetsen extra aandacht aan de achterste kiezen;
  • besteed bij jouw kind extra veel aandacht aan het napoetsen als het een beugel draagt die niet uit kan. Tussen de beugel en de tanden en kiezen blijft namelijk gemakkelijk plak zitten.

Gaat het tandvlees ondanks een goede poetstechniek bloeden, raadpleeg dan ook jouw tandarts of mondhygiënist. Het kan zijn dat jouw kind extra hulpmiddelen nodig heeft om dit te voorkomen. Denk eraan dat goed poetsen altijd belangrijk is, ook al heeft jouw kind misschien wat pijn door een afwijkende gebitsontwikkeling.

Als je jouw kind (na)poetst is het van belang dat je goed zicht hebt en er voldoende steun is voor jou en je kind. Probeer uit welke poetshouding het prettigst is, waarbij je jouw kind goed kunt poetsen. Kleine kinderen kun je bijvoorbeeld ook op schoot nemen. Ga schuin achter het kind staan en ondersteun met je hand de kin zodat het hoofd tegen jouw bovenlichaam rust, en buig een beetje over het kind, zodat je goed ziet waar je poetst.

Een andere mogelijkheid: ga voor je kind staan en laat het met het hoofd bijvoorbeeld tegen de muur rusten, ondersteun de kin met je ene hand, terwijl je met de andere poetst. Op deze manier kun je goed zien waar je poetst. 

Om te helpen voorkomen dat een beginnende aantasting door plak tot het ontstaan van een gaatje leidt, kan de tandarts ter bescherming een laagje kunsthars over dat kauwvlak aanbrengen. Dit heet ‘sealen’. Alleen de grote kiezen komen gewoonlijk in aanmerking om te worden geseald. Ook gesealde kiezen dienen goed gepoetst te worden. 

Regelmatig poetsen met fluoride tandpasta en een goede borstel blijft altijd belangrijk, maar het is ook zaak om op de voeding van jouw kinderen te letten. Beperk daarom het aantal eet- en drinkmomenten in totaal tot zeven, inclusief de hoofdmaaltijden. De eet- en drinkgewoonten van tieners van twaalf jaar en ouder zijn vaak slechter, omdat ze in die periode meer aandacht voor andere zaken hebben, hun gebit is niet hun eerste prioriteit. Zo gebruiken ze bijvoorbeeld meer en vaker frisdrank en ook snoepen ze meestal meer. Daardoor krijgen ze vaker suikers binnen en ontstaat er meer kans op gaatjes en ontstoken tandvlees.

Enkele tips: probeer jouw kind duidelijk te maken dat mooie, schone tanden belangrijk zijn bij het leggen van contacten, in vriendschappen en in intieme relaties. Let erop dat jouw dochter of zoon periodiek naar de tandarts gaat. De tandarts zal jouw kind stimuleren het gebit goed te verzorgen.

Het plakken van plaatjes of nepdiamantjes op tanden kan weinig kwaad, want de lijm is niet schadelijk. Een piercing door tong of lip is wél schadelijk. Daardoor kunnen beschadigingen aan het glazuur en infecties aan het mondslijmvlies ontstaan. Raad jouw kind daarom af een tong- of lippiercing te nemen.

Gebitsontwikkeling

De wisselperiode is een belangrijke periode in de gebitsontwikkeling. De zorg voor het gebit in deze periode kan namelijk grote gevolgen hebben voor later. Het wisselen begint bij de meeste kinderen rond het zesde jaar, zoals in het schema te zien is. Vaak wordt de eerste blijvende kies niet opgemerkt, omdat hij geen voorganger heeft en achter in de mond doorkomt. Bovendien ligt hij wat lager dan de melkkiezen. De verzorging van deze kiezen is erg belangrijk, want pas doorgebroken glazuur is nog erg poreus en kwetsbaar. De verstandskiezen zijn de laatste kiezen die doorbreken. Sommige mensen krijgen geen verstandskiezen, omdat ze in aanleg niet aanwezig zijn.

Dit zijn de leeftijden waarop de blijvende tanden en kiezen meestal doorkomen:

snijtand 6-8 jaar- snijtand 7-9 jaar- hoektand 10-11 jaar- kleine kies 9-11 jaar- kleine kies 11-12 jaar- grote kies 5-6 jaar- grote kies 11-12 jaar- verstandskies 18-25 jaar.

Het is normaal dat bij het doorkomen van nieuwe kiezen gezwollen tandvlees ontstaat. Dat kan pijn doen, maar is op zich geen reden tot ongerustheid. Een goede mondhygiëne verkleint de kans op het ontstaan van dit probleem.

Het melkgebit en het blijvend gebit verschillen in een aantal opzichten:

De snijtanden van het blijvend gebit hebben een kartelrand die melktanden niet hebben. De kartelrand bestaat uit drie bobbeltjes op het snijvlak die in de loop der tijd verdwijnen door slijtage.

De blijvende tanden en kiezen zijn donkerder, dus geler van kleur, omdat het glazuur van de nieuwe tanden en kiezen sterker is dan het glazuur van melktanden en –kiezen. Door poetsen worden ze niet lichter van kleur. Er kunnen kleurverschillen of vlekken ontstaan door beschadiging, tijdens de ontwikkeling, of door medicijngebruik. Raadpleeg de tandarts als dit storend is.

Net als bij de melkkies zitten er bij de blijvende kies veel groefjes in het kauwvlak; in deze groefjes vormt zich gemakkelijk plak. Niet regelmatig verwijderde plak kan gaatjes veroorzaken. Het is dus belangrijk tijdens het tandenpoetsen de plak uit de groefjes te verwijderen.

In sommige gevallen verloopt de gebitsontwikkeling afwijkend. De tandarts zal een verkeerde ontwikkeling tijdens de periodieke controle vaststellen en in overleg met jou en het kind de nodige maatregelen nemen. Dit zijn afwijkende ontwikkelingen die om advies van de tandarts vragen:

  • Als jouw kind bijna acht jaar is en de wisseling nog niet is begonnen;
  • als er meer dan zes maanden zit tussen het wisselen van een tand of kies aan de linker en de rechter kaakhelft;
  • als een nieuwe tand of kies doorkomt en de melktand of kies nog steeds vastzit; de nieuwe tand verschijnt dan voor of achter de melktand of kies;
  • als jouw kind langer pijn heeft bij het wisselen dan leeftijdgenoten.

Tijdelijke scheefstand is niet echt een afwijking, de tanden van het blijvend gebit kunnen enigszins scheef doorbreken. Soms breken veel tanden gelijktijdig door. Daardoor kan het lijken dat er ‘teveel’ tanden en kiezen in dat kleine mondje zijn gekomen. Dat komt omdat de kaak nog niet is volgroeid. Die groeit nog even door om meer ruimte te maken voor het blijvende gebit. Vaak komt het met de stand van de tanden uiteindelijk vanzelf goed.

Meer informatie?

Vraag vrijblijvend een adviesgesprek aan!

Afspraak maken